Eigenaren/bewoners
Een collectieve installatie betekent aansluiting op een warmtenet. Was er eerst een individuele cv-ketel in het gebouw, dan wordt die vervangen door een afleverset (die, zoals de naam al aangeeft, de warmte van het warmtenet aflevert aan het gebouw) en een aansluiting op het warmtenet. De woningeigenaar betaalt meestal een eenmalige bijdrage aansluitkosten (afgekort BAK) aan de warmteleverancier om aangesloten te worden. De eigenaar/bewoner gaat een leveringscontract aan met de warmteleverancier. Dit valt in de regel onder de Warmtewet.
Exploitant bioketel
De exploitatie van de bioketel wordt meestal overgelaten aan een bedrijf dat de expertise heeft om dat te doen. Dat kan een warmtebedrijf zijn, maar er zijn ook andere die grote of kleine installaties kunnen bouwen, beheren en onderhouden, zoals energiecorporaties, gemeenten en woningcorporaties.
Er is ruimte nodig voor het opstellen van de bioketel en het ketelhuis. Die nemen veel meer ruimte in beslag dan een gasketel. Een bioketel-installatie bestaat uit een ketelhuis, ketel, een biomassaopslag en warmwaterbuffer/boiler, pompgroep, rookgaskanaal en asafvoer. Anders dan bij aardgas moet de eigenaar/exploitant vaste biomassa met een vrachtwagen (of vrachtboot) aanvoeren en eventuele houtassen afvoeren. Dat kan in een woonomgeving tot overlast leiden.
Er zijn diverse vergunningen nodig. Voor een bioketel groter dan 130 kWth (kilowatt thermische energie) moet de eigenaar/exploitant een bouwvergunning aanvragen, tenzij hij een bestaand ketelhuis kan gebruiken. Naast een eventuele leidingtracévergunning voor het warmtenet is een milieuvergunning nodig voor installaties groter dan 15 MWth. Ook kan het bevoegd gezag bij inwerkingtreding van de Omgevingswet in het Omgevingsplan een vergunningplicht (incl. eisen) opnemen voor bioketels kleiner dan 15MWth.
De productie van biogas gaat via een vergister. Daarvoor is een vergunning nodig. De vergister staat vaak bij de bron van de gebruikte reststroom. De ketel of warmtekrachtinstallatie die het biogas verbrandt staat in de wijk, zo dicht mogelijk bij de gebruikers. Ook daar is een gebouw en dus een bouwvergunning voor nodig. En voor het aanleggen van een biogasleiding moet een tracévergunning worden aangevraagd.
Exploitant warmtenet
Voor een warmtenet is een exploitant nodig. Dat kan dezelfde partij zijn die de bioketel in beheer heeft, maar het kan ook een andere partij zijn. Bij een enkel gebouw kan het ook de gebouwbeheerder zijn of de woningcorporatie. Voor de aanleg van een nieuw warmtenet zijn vergunningen nodig.
Gemeente en Provincie
De gemeente en provincie spelen een belangrijke rol bij de vergunningverlening voor bioketelinstallaties. Collectieve ketelinstallaties vallen onder het Activiteitenbesluit (bij inwerkingtreding Omgevingswet: Besluit Activiteiten Leefomgeving) en moeten voldoen aan de wettelijke emissienormen. Daarnaast moet de gemeente een tracévergunning afgeven wanneer een warmtenet moet worden aangelegd. De gemeente moet bij een project met een bioketel rekening houden met het draagvlak binnen de gemeente.
De provincie gaat over stikstofruimte. Wanneer een activiteit, zoals een bioketel, mogelijk stikstofdepositie veroorzaakt op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, moet de initiatiefnemer onderzoeken of hij toestemming nodig heeft in het kader van de Wet natuurbescherming, voor het onderdeel gebiedsbescherming (zie hiervoor; Vergunning aanvragen of niet? - BIJ12)
Netbeheerder
Voor de netbeheerder verandert er weinig aan het elektriciteitsnet. Alleen als er behalve warmte ook elektriciteit wordt geproduceerd in een bio-warmtekrachtinstallatie, dan zal er een grote aansluiting moeten komen om de elektriciteit op te nemen in het net. Het gasnet kan eventueel worden verwijderd, behalve als er een gasketelinstallatie nodig is voor een piek- en back-upvraag.
Op de site van Netbeheer Nederland vind je meer informatie over de rol en ondersteuning van de netbeheerder bij de transitievisie warmte.