Restwarmte is warmte die vrijkomt bij een industrieel productieproces en daarbij niet meer economisch rendabel te gebruiken is. Zonder aansluiting op een warmtenet wordt deze hoeveelheid warmte geloosd. Vooral de grote industrie beschikt vaak over grote hoeveelheden restwarmte met een aantrekkelijk temperatuurniveau en een hoge beschikbaarheid, die daardoor mogelijk bruikbaar is voor het verwarmen van kassen, gebouwen en tapwater. Andere bronnen van restwarmte zijn bijvoorbeeld datacenters, koelhuizen en supermarkten.
De term restwarmte lijkt heel breed, maar er geldt een strenge definitie* voor vanuit Europa (Renewable energy directive, RED II). Deze definitie is overgenomen in de bouwregelgeving (NTA8800) en in de voorgenomen Wet Collectieve Warmte. Restwarmte wordt als CO2-neutraal beschouwd.
*Restwarmte is “Onvermijdelijke thermische energie die als bijproduct in industriële of bedrijfsmatige processen wordt opgewekt en die zonder verbinding met een warmtenet ongebruikt terecht zou komen in lucht of water“
De criteria in deze definitie leggen we hieronder uit.
Criteria
|
Waar mag wel of geen sprake van zijn?
|
Onvermijdelijk
|
Restwarmte is onvermijdelijk. Je kunt het dus technisch én economisch niet meer gebruiken in het eigen proces.
|
Bijproduct
|
Als de hoofdfunctie van een installatie warmtelevering is, is er geen sprake van een bijproduct. Een geothermiecentrale is bijvoorbeeld ontworpen voor warmtelevering. Er is hier dus geen sprake van restwarmte.
Ook als de warmtelevering ten koste gaat van het hoofdproduct van de installatie, is er geen sprake van een bijproduct. Denk hierbij aan aftapwarmte bij een elektriciteitscentrale (voorbeeld verderop)
|
Verbinding met een warmtenet
|
Restwarmte wordt geleverd via een warmtenet aan meerdere (externe) afnemers.
|
Ongebruikt terecht komen in water of lucht
|
Voordat de restwarmte in het warmtenet komt, komt deze in de lucht of het water.
|
De volgende 3 voorbeelden laten zien of er sprake is van restwarmte of niet. De definitie bepaalt uiteindelijk of het restwarmte is of niet. De voorbeelden zijn bedoeld om uitleg te geven, maar vervangen de definitie niet. De verbinding met een warmtenet is in de plaatjes weergegeven via een onderstation die de warmte overdraagt op het warmtenet.
Voorbeeld 1: een datacentrum en restwarmte
Bij koelprocessen (datacentres, koelhuizen) is er sprake van restwarmte. Ook warmte die vrijkomt bij het koelen van gebouwen is restwarmte.

Als de restwarmte uit een datacentrum gebruikt wordt om een woning op te warmen zit daar vaak een warmtepomp tussen. De restwarmte is vaak tussen de 25 – 30 graden. Een warmtepomp is nodig om de temperatuur omhoog te brengen. Dit is vaak nodig voor het opwarmen van het huis. De warmtepomp gebruikt hiervoor elektriciteit. De warmte die uit de warmtepomp komt is ook restwarmte, behalve de warmte die extra is toegevoegd door het elektriciteitsgebruik.
Voorbeeld 2: een fabriek en restwarmte
Als twee fabrieken warmte onderling uitwisselen is het geen restwarmte. Dit komt omdat er dan geen verbinding is met een warmtenet.

Als een fabriek de warmte zelf kan gebruiken voor procesoptimalisatie en dit technisch en economisch haalbaar is, is het geen restwarmte. De warmte is dan niet onvermijdelijk. Een industrie heeft bijvoorbeeld warmte op een heel hoge temperatuur nodig. De warmte die overblijft heeft een lage temperatuur die technisch of economisch gezien niet kan worden hergebruikt. Deze warmte is dan onvermijdelijk.
Als een fabriek de warmte niet zelf kan gebruiken en dit aan een warmtenet levert, dan is het restwarmte.
Voorbeeld 3: een elektriciteitscentrale en restwarmte
Als bij een elektriciteitscentrale stoom wordt afgetapt (aftapwarmte) om het warmtenet te verwarmen is het geen restwarmte. Dit gaat namelijk ten koste van de elektriciteitsproductie. Het is dan geen bijproduct.

Het koelwater bevat wél restwarmte. De temperatuur is meestal wel te laag voor traditionele warmtenetten. Ook in de rookgassen kan nog restwarmte zitten als de temperatuur hiervan te laag is om te gebruiken in het primaire proces.
Als je de temperatuur van de condensor bewust hoger instelt, is het géén restwarmte meer. Dit gaat namelijk ten koste van de elektriciteitsproductie. De warmte is dan geen onvermijdelijk bijproduct meer.