Waterstof heeft diverse toepassingen. Niet alleen in de gebouwde omgeving maar ook in de industrie voor de productie van hoge temperaturen en als grondstof, en als brandstof in (met name) vrachtvervoer, scheepvaart en luchtvaart.
Door de vele toepassingen is het denkbaar dat er een grote vraag naar duurzame waterstof zal ontstaan.
De verwachting is dat waterstof aardgas in de gebouwde omgeving relatief makkelijk kan vervangen. Het vereist beperkte aanpassingen binnen een gebouw en je kunt met beperkte aanpassingen gebruikmaken van het bestaande gasnet. De cv-ketel moet wel worden aangepast of vervangen, de leidingen moeten worden gecontroleerd en de gasmeter moet in sommige gevallen worden vervangen. Ook moeten huishoudens overstappen op elektrisch koken.
Bij het overschakelen op waterstof is daarom goede coördinatie heel belangrijk, zodat in elk gebouw alle gasapparatuur en het inpandig leidingwerk in verband met de veiligheid is gecontroleerd. Dat is een ingrijpende operatie, die je goed kunt vergelijken met de ombouw van stadsgas naar aardgas in de jaren zestig.
Het voordeel van waterstof is dat investeringen in isolatie niet nodig zijn op het moment van overgang van aardgas naar waterstof. Die kunnen meer de ‘natuurlijke momenten’ volgen. Dat kan kosten verlagen en maatschappelijke weerstand verminderen.
In de Startanalyse worden voor de Strategie Waterstof vier varianten doorgerekend: De hybride warmtepomp en de HR ketel worden beide doorgerekend voor zowel schillabel B+ en D+. Zie voor meer informatie over de techniek de factsheet Hybride warmtepomp en de factsheet Isoleren.
Uit de Startanalyse blijkt dat hernieuwbare gassen in combinatie met isolatie tot schillabel D voor veel buurten de optie zijn met de laagste nationale kosten. Aangezien het onzeker is of waterstof beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving, kan de gemeente in de transitievisie warmte er niet vanuit gaan dat buurten die vóór 2030 van het aardgas afgaan naar waterstof zullen transformeren (uitzonderingen daargelaten). Landelijk zullen keuzes gemaakt moeten worden over het wel of niet grootschalig toepassen van waterstof.
Buurten waar alternatieve oplossingen als warmtenetten en all-electric hoge kosten met zich meebrengen, zijn het meest kansrijk om over te gaan naar duurzame gassen (groengas of waterstof). Dit zal in het bijzonder het geval zijn in stadscentra met oude en monumentale bebouwing.
Onzekerheden waterstof
Grootschalige toepassing in de gebouwde omgeving is nu nog onzeker vanwege een aantal redenen:
- Er is nog onvoldoende ervaring met inzet van pure waterstof voor de gebouwde omgeving. De komende jaren wordt ingezet op pilots om de nodige ervaring op te doen.
- Momenteel is de productie van duurzame waterstof zeer beperkt en partijen gaan pas investeren in productie van waterstof als er een goede markt ontstaat. Het is nog onduidelijk of dit gaat gebeuren.
- Komende jaren wordt een groeiende vraag naar duurzame waterstof verwacht vanuit industrie en mobiliteit. Deze sectoren hebben soms beperkte verduurzamingsalternatieven bijvoorbeeld omdat hoge temperaturen (>500 OC) vereist zijn, of voor zwaar vervoer waar elektrificatie geen haalbaar alternatief lijkt. Dit kan alleen gerealiseerd worden met groengas, biobrandstoffen of waterstof.