I
Techniek
In Strategie 2 wordt verwarming met warmtenetten doorgerekend die worden gevoed met een midden(MT)-of lagetemperatuur(LT-)warmtebron. De warmte wordt met een temperatuur van circa 70 °C aan de gebouwen geleverd. Dat is lager dan de temperatuur van het merendeel van de huidige warmtenetten. Die hebben vaak een afgiftetemperatuur van circa 90 °C. De verwachting is dat 70 °C de standaard wordt, omdat het dan makkelijker wordt om duurzame bronnen aan te sluiten.
Om bestaande woningen op een warmtenet aan te sluiten moet je een aantal aanpassingen in de woning doen. Zo staat de cv-ketel nu meestal op zolder, maar komt het warmtenet binnen op de begane grond. Ook moet er ruimte zijn voor het plaatsen van een afleverset, van waaruit, zoals de naam al aangeeft, de warmte vanuit het warmtenet aan de woning wordt geleverd.
Varianten Startanalyse
De Startanalyse rekent zes varianten door.
S2a en S2d: MT-Restwarmte
In deze varianten wordt een middentemperatuurnet met een aflevertemperatuur van 70 °C doorgerekend. Een restwarmtebron voedt het warmtenet met warmte met een temperatuur van meer dan 70 °C. Er is daarbij rekening gehouden met de restwarmtebronnen zoals die zijn opgenomen in de Warmteatlas. Daarnaast hebben gemeenten en de provincies aanvullingen aangeleverd. Er is wel lokale analyse nodig om alle bronnen en hun geschiktheid te bepalen.
S2b en S2e: MT-geothermie binnen geothermiecontour
Bij deze varianten wordt een middentemperatuurnet gevoed vanuit een geothermiebron. Hierbij is rekening gehouden of de bodem (mogelijk) geschikt is voor geothermie (geothermiecontuour).
S2c en S2f: MT-geothermie overal
Bij deze varianten wordt een middentemperatuurnet gevoed vanuit een geothermiebron. Maar in tegenstelling tot de varianten S2b en S2e is er hierbij geen rekening is gehouden met de geothermiecontour. Er is bij deze varianten aangenomen dat je geothermie overal in Nederland kan toepassen. Het resultaat van deze varianten wordt niet in de viewer getoond en zijn alleen in het gemeenterapport terug te vinden.
Individueel of collectief
Een warmtenet met midden- tot hogetemperatuurbronnen is een collectieve strategie en kun je meestal alleen op grote schaal toepassen. De Startanalyse rekent daarom met de aanname dat alle gebouwen in de buurt op het warmtenet worden aangesloten.
In de praktijk is het goed mogelijk dat dit type warmtenet pas rendabel is als er meerdere buurten op aansluiten. Bij het maken van de Transitievisie Warmte is het daarom belangrijk dat gemeenten kijken of het warmtenet geschikt is voor meerdere buurten.
Ook kan uit lokale analyse blijken dat gedeelten van buurten geschikt zijn voor het warmtenet, en bijvoorbeeld enkele afgelegen woningen niet. Voor die woningen kun je dan bijvoorbeeld een all-electric-strategie overwegen.
Temperatuurniveau afgifte
De warmte wordt bij deze strategie op ongeveer 70 °C afgegeven, dat is maar 10 °C lager dan bij een HR-ketel. De bestaande radiatoren hoef je daarom meestal niet te vervangen. En als er beperkte isolatiemaatregelen aan het gebouw worden of zijn genomen, dan is dat voldoende om het gebouw warm te krijgen en het gewenste comfort te bereiken.
Deze strategie wordt daarom voor zowel schillabel B+ als D+ doorgerekend.
Infrastructuur
De aanleg van het warmtenet is de grootste infrastructurele ingreep die nodig is voor deze strategie. De kosten hiervan verschillen per locatie. Die worden onder andere bepaald door de drukte in de ondergrond, het type bodem en het doorkruisen van barrières als water en snelwegen.
Als een buurt overschakelt op een warmtenet en het gasnet wordt verwijderd, dan stappen alle woningen over op elektrisch koken. Dit kan in sommige gevallen tot gevolg hebben dat het elektriciteitsnet moet worden verzwaard. Het is daarom belangrijk om de netbeheerder te betrekken bij de planvorming.
Het distributienet is relatief duur. Daarom kun je een MT-warmtenet vooral toepassen bij hogere bebouwingsdichtheid en een grotere warmtevraag. Het makkelijkste is het aansluiten van bestaande blokverwarming op een warmtenet. De collectieve verwarmingsketel wordt dan vervangen door één warmteaansluiting. Voor zogeheten grondgebonden woningen (huizen waarvan in ieder geval één woonlaag meteen op de straat staat) zijn de kosten hoger, omdat er meer distributieleidingen gelegd moeten worden en er meer aansluitingen moeten komen.
Voor de besluitvorming over het toepassen van een warmtenet is het gunstig als er één eigenaar is, zoals een woningcorporatie. Een woningcorporatie zal meestal wel toestemming van de huurders moeten hebben.
Voor het warmtenet moet er een duurzame warmtebron zijn die ook op lange termijn beschikbaar blijft. Je moet dus kijken of dat het geval is en of er ook vervangende bronnen zijn. Er is vaak een aantal bronnen nodig om een continue levering van warmte te kunnen garanderen. En verschillende bronnen hebben verschillende eigenschappen, bijvoorbeeld duurzaamheid, regelbaar vermogen en beschikbaarheid.
Voor nieuwe warmtenetten is het belangrijk dat er in korte tijd voldoende warmteafnemers zijn om het net rendabel te krijgen. Als je een buurt wilt aansluiten op een bestaand warmtenet, dan moet er nog wel ruimte zijn om uit te breiden, zowel wat betreft de hoofdleidingen en als bij de warmtebron
Als de bron duurzaam is, is het warmtenet duurzaam. Restwarmte en geothermie zijn CO2-vrij; ze verbruiken immers geen fossiele bronnen. Voor de winterpiek wordt meestal een piekketel ingezet die met groengas kan worden gestookt. Groengas is CO2-vrij, maar de beschikbaarheid is beperkt (zie factsheet Groengas). Misschien is waterstof in de toekomst ook beschikbaar (zie factsheet Waterstof). Voor meer informatie over de bronnen, lees je bij de factsheets Geothermie, Restwarmte en Bio-energie voor collectieve verwarming.
Gemeente
- Met een warmtenet kun je in één keer een hele wijk aardgasvrij maken.
- De gemeente zal vaak een coördinerende rol spelen bij het vinden van een warmtebron en exploitant voor het warmtenet. De gemeente zal vaak trekker moeten zijn om partijen bij elkaar te krijgen. De gemeente of de regio kan de bronnen van restwarmte lokaliseren en opnemen in de regionale energiestrategie.
- In de huidige situatie is de gemeente vaak de partij die door een financiële bijdrage het voortraject mogelijk maakt. Ook staat de gemeente soms garant voor de aansluiting van een bepaald aantal woningen, waardoor de risico’s voor de exploitant van het warmtenet-beter te dragen zijn.
- De gemeente moet toestemming geven voor de aanleg van een warmtenet. Met de komst van nieuwe Wet Collectieve Warmte zal de rol van de gemeente groter worden.
- De gemeente kan een belangrijke rol vervullen door bewoners te enthousiasmeren voor en te betrekken bij het warmtenet.
Netbeheerder
- Het gasnet kan alleen worden weggehaald als alle bewoners/gebruikers tegelijk meedoen of via een andere techniek geen gas meer nodig hebben.
- Er is meestal geen verzwaring van het elektriciteitsnet nodig. Een lichte verzwaring kan nodig zijn als in oude wijken iedereen elektrisch gaat koken.
Exploitant
De duurzame warmtebron moet beschikbaar zijn of komen voor een lange termijn. De aanleg van een warmtenet is duur. Daarom moeten er voldoende woningen en andere gebouwen meedoen om een project rendabel te maken.
Eigenaren/bewoners
- De kosten voor warmtelevering zijn vooralsnog gekoppeld aan de gasprijs, zodat de kosten voor de bewoner ongeveer gelijk blijven. Dit wordt ook wel het ‘niet meer dan anders’-principe genoemd. In de toekomst (met de Wet collectieve warmtevoorziening, eerst de Warmtewet 2 genoemd) wordt deze koppeling met de gasprijs losgelaten. Wel is er dan vanuit de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een vorm van prijsregulering te verwachten.
- In een grondgebonden woning moet er plek zijn, of gemaakt worden, voor een afleverset. Ook moet er in veel gevallen een extra leiding door de woning komen. Deze verbindt de aansluiting op het warmtenet met de plek waar de cv-ketel stond.
- Een appartement is in de meeste gevallen makkelijker aan te sluiten op een warmtenet dan een grondgebonden woning. Voor een appartement met een individuele cv-ketel zal er een extra leiding moeten worden aangelegd. Die verbindt de centrale aansluiting op het warmtenet naar de plek waar de cv-ketel stond.
- De gasaansluiting vervalt, dus zijn er vaak aanpassingen nodig om over te stappen op elektrisch koken. Als de netbeheerder de gasleiding verwijdert, zijn daar kosten aan verbonden.
- Bij woningen met voortuinen kan er graafschade zijn als de warmteleiding van de straat naar de woning wordt gelegd. In sommige gevallen kan het warmtenet ook via de achtertuin worden aangesloten.
- Gebruikers die aangesloten zijn op een warmtenet kunnen niet wisselen van energieleverancier.
- Er komen meer bedrijven die restwarmte willen leveren.
- Er loopt een landelijk onderzoek om de geschiktheid van de ondergrond voor geothermie in kaart te brengen op plekken waar dat nog niet bekend is.
- Er zijn technieken in ontwikkeling om het aansluiten van bestaande woningen makkelijker te maken. Voorbeelden hiervan zijn het aansluiten via de zolder of via leidingen onder de dakgoot of door aanpassing van de afleverset.
- De verwachting is dat de Wet collectieve warmtevoorziening op zijn vroegst begin 2022 klaar is.
Voorbeeldprojecten
Meer informatie