Praktijktips - Hoe realiseer ik als gemeente een lokaal warmtenet?

Er zijn veel gemeenten bezig met de transitie naar aardgasvrije buurten. Op dit moment werk je als gemeente aan de uitvoeringsplannen. Deze handreiking richt zich vooral op gemeenten die met een warmtenet te maken krijgen, en is opgesteld in samenwerking met een tiental gemeenteambtenaren die hier momenteel mee bezig zijn. 

Deze handreiking gaat ervan uit dat een warmtenet een interessant alternatief is voor een wijk. Maak voor de afweging tussen de verschillende warmtealternatieven gebruik van de Startanalyse en de Handreiking voor lokale analyse.

Deze praktijktips gaan uit van de huidige wet- en regelgeving

De praktijktips zijn namelijk met name gericht op gemeenten die starten met de ontwikkeling van een warmtenet. Ook richten de praktijktips zich op de beleidsmatige en organisatorische aspecten waar je als gemeente mee te maken krijgt. Voor meer juridische achtergronden en verdieping op dit thema is door het Kennis- en Leerprogramma de handreiking ‘Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’ opgesteld.

Wet collectieve warmtevoorziening

Er is een nieuwe wet- en regelgeving in ontwikkeling, de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw). De Wcw vervangt de Warmtewet. Bekijk ook de Kamerbrief over voortgang Wet collectieve warmtevoorzienig

Welke onderwerpen vind je terug in de praktijktips? 

De praktijktips nemen je mee door alle stappen die je als gemeente doorloopt om op een verantwoorde wijze een lokaal warmtenet te realiseren. Dit doe je altijd op basis van de huidige wet- en regelgeving.

De eerste vijf onderdelen van de handreiking zijn relevant voor iedere rol die je als gemeente aanneemt, en de laatste twee onderdelen zijn met name interessant voor gemeenten die kiezen voor de rol van concessieverlener.
 

Print deze pagina

 

1. Welke gemeentelijke afdelingen zijn handig om in dit proces te betrekken?

Voor het realiseren van een lokaal warmtenet zijn veel externe partijen, de lokale politiek en gemeentelijke afdelingen betrokken. Dat betekent dat je als beleidsmedewerker meerdere partijen en belangen in het proces moet betrekken. Externe partijen zijn de eindgebruikers (de afnemers), de netbeheerders (gas, water, elektra) en sleutelpartijen zoals de  broneigenaar en grote verbruikers, gebouweigenaren (woningbouwcorporatie, bedrijven). Meer informatie over het betrekken van deze externe partijen vind je in het Stappenplan Transitievisie Warmte van het Kennis- en Leerprogramma.

 

Bij de interne stakeholders is het van belang om rekening te houden met de verschillende belangen van de gemeente. Het aardgasvrij maken van buurten kan invloed hebben op veel meer terreinen dan alleen duurzaamheid, energie en milieu. We raden aan om in ieder geval de volgende gemeentelijke afdelingen  te betrekken:

  • Financiën
  • Communicatie
  • Vastgoed
  • Openbare ruimte en beheer
  • Juridische zaken (aanbestedingsrecht, energierecht, omgevingsrecht, contractenrecht). 

Is een warmtenet onderdeel van de gebiedsontwikkeling  betrek dan ook collega’s vanuit de sociale, ruimtelijke en economische domein.
Een aantal tips hierbij:

  • Warmtenetten zijn onderdeel van een doorlopende discussie over energie. Ook je collega’s lezen over aardgasvrije buurten in de media, hebben een persoonlijke mening en putten uit eigen ervaringen. Dit betekent dat je ook in latere fasen van het traject van je collega’s vragen krijgt over de warmtetransitie zoals: waarom gaan we van het aardgas af? Waarom een warmtenet en geen waterstof? Kan ik nog op aardgas koken? etc. Help je collega’s. Je zult steeds beter worden in het helder uitleggen van de keuzes. Dit kan je bijvoorbeeld ook helpen bij de communicatie naar externen, zoals de eindgebruikers. Bij hen kunnen dezelfde vragen leven als bij je collega’s.
  • Borg de interne betrokkenheid. Bij kleine gemeenten loopt dit vaak via de gemeentesecretaris / algemeen directeur, bij grotere gemeenten betrek je meerdere directeuren. Zorg dat zij niet alleen op de hoogte zijn, maar ook capaciteit en middelen beschikbaar stellen. Je gaat aan de slag met een project dat veel vraagt van de organisatie. Betrek ook de bestuursadviseur(s) en woordvoerder(s). Het is belangrijk om draagvlak te krijgen en te behouden. Niet alleen binnen de programma- of projectorganisatie, maar ook daarbuiten bij de bestaande organisatieonderdelen. Stel een projectplan op waarin de aanpak wordt vastgelegd. Laat dit projectplan accorderen op directieniveau.
  • Betrek je collega’s vroeg en regelmatig. Op die manier kom je niet voor verrassingen te staan wanneer je daadwerkelijk informatie of instemming nodig hebt van andere afdelingen. Wees zichtbaar voor je collega’s. Begin bijvoorbeeld met lunchlezingen bij alle relevante afdelingen (bijvoorbeeld met een pakkende titel als ‘Zo meteen heb je geen aardgas meer’).
  • Dit ga je vaker doen. Waarschijnlijk krijgt jouw gemeente de komende decennia vaker te maken met de aanleg van een warmtenet. Bedenk dus een strategie en aanpak om via je huidige traject je collega’s op te leiden voor toekomstige trajecten. 

Uiteraard loopt naast dit interne proces ook een ander belangrijk proces binnen de gemeente: de besluitvorming van het college van B&W en de gemeenteraad. Denk vooraf na over wanneer en op welke momenten je het college en de gemeenteraad in het besluitvormingsproces betrekt. Inspiratie hiervoor vind je in de Handreiking Participatie Wijkaanpak van het Kennis- en Leerprogramma.

 

2. Welke rol(len) kun je als gemeente innemen?

Er zijn drie verschillende rollen voor de gemeente: 

  • Verlener van de omgevingsvergunning (bevoegd gezag) in een faciliterende en toetsende rol.
  • Concessieverlener, opdrachtgever.
  • Gemeente als eigenaar of exploitant van het warmtenet 

De rolkeuze bepaalt hoeveel regie je als gemeente neemt en dan ook hebt. Denk dus goed na over de rol die je kiest.

 

Voordat we deze rollen beschrijven, eerst een aantal algemene opmerkingen:

  • Als gemeente kun je (financiële) risico’s nemen bij het realiseren van een lokaal warmtenet, ongeacht de rol die je inneemt. Bijvoorbeeld via een projectsubsidie of het geven van gemeentelijke garanties om het vollooprisico af te dekken. Bedenk welke rol het beste bij je past voor het dragen van deze risico’s en stel een businesscase op om inzicht te krijgen in de financiën en de financiële haalbaarheid van een warmtenet . 
  • Lijkt een warmtenet in meerdere buurten de beste optie voor een aardgasvrije wijk? Houd bij de eerste buurt waar je een warmtenet wil realiseren ook rekening met volgende buurten. Meer informatie lees je hierover in hoofdstuk 4
    De twee belangrijkste kwesties zijn: 
    • Er kan een monopolie ontstaan wanneer het warmtebedrijf dat in de eerste buurt het net aanlegt een concurrentievoordeel verkrijgt om ook de volgende buurten aan te sluiten. Dit ontstaat bijvoorbeeld wanneer deze partij het bestaande warmtenet goedkoop kan uitbreiden, terwijl een andere partij een geheel nieuw net aan moet leggen. Of dit het geval is, hangt af van de schaal van de bronnen ten opzichte van de hoeveelheid aan te sluiten woningen.
    • Er is sprake van cherry picking wanneer warmtenetten alleen worden aangelegd om de meest lucratieve gebouwen aan te sluiten, zoals appartementencomplexen, flats en kantoren. Daarmee ontstaat het risico dat overige, minder lucratieve gebouwen niet worden aangesloten, zoals rijtjeswoningen. Voor deze woningen kan een warmtenet de meest geschikte oplossing zijn, maar is dit door cherry picking uiteindelijk niet meer mogelijk.

Meer informatie over het onderwerp concessie

Een concessie is een vergunning van de overheid die anderen uitsluit. De verkrijger van de concessie of concessiehouder krijgt dus een monopolie (alleenrecht) op bijvoorbeeld een stuk grondgebied. Naast het exploitatierecht is een tegenprestatie die uit geld bestaat ook toegestaan. Regelmatige vergoedingen voor de exploitatie die voor een groot deel het exploitatierisico wegnemen zijn niet toegestaan. 

Voor een concessieopdracht moet je de overeenkomst onder bezwarende titel sluiten. Dit betekent dat een gemeente verplichtingen van de concessiehouder kan afdwingen. Voor de selectie van een concessiehouder moet je een transparante procedure volgen.

Het verschil tussen een concessieopdracht en overheidsopdracht

Het verschil zit in de aard van de tegenprestatie. Bij een concessieopdracht bestaat de tegenprestatie uit het recht om het werk of de dienst van de opdracht te exploiteren en een betaling. In geval van een overheidsopdracht moet de tegenprestatie een ‘rechtstreeks economisch belang’ met zich brengen. Dit betekent dat: 

  1. De overheid eigenaar wordt van het werk.
  2. De overheid door een rechtstitel beschikking krijgt over het werk voor een openbare bestemming.
  3. De overheid het werk gedeeltelijk voor rekening en/of risico neemt of dat de overheid financieel voordeel uit het werk haalt.

Voor een overheidsopdracht is altijd een Europese aanbestedingsprocedure nodig.

Een concessie voor een warmtenet

Bij een concessie voor een warmtenet verleent de overheid het recht aan een of meerdere ondernemers om een warmtenet te exploiteren. Daarmee verlenen zij ook het recht om warmte te leveren aan de afnemers in een vastgesteld gebied in de gemeente of regio. Of de concessiehouder ook verantwoordelijk is voor de aanleg van de infrastructuur, het transport van de warmte, of de gehele warmteketen (vanaf de productie van de warmte tot aan de levering van de warmte aan de eindverbruiker) is een keuze die de gemeente maakt in de aanbestedingsprocedure. Ook moet je bekijken of  het gaat om een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht.

De financiële haalbaarheid is een belangrijk onderdeel bij de ontwikkeling van een warmtenet. Als een warmtenet financieel niet haalbaar is dan zal dat niet leiden tot de realisatie van een warmtenet. Let wel: financieel haalbaar betekent niet altijd dat de exploitatie van het warmtenet door een exploitant op basis van verkoop van warmte en/of koude een positieve businesscase moet opleveren. Als een gemeente de ambitie heeft om de verduurzaming binnen een gemeente door middel van een lokaal warmtenet in te vullen dan kan de gemeente bij dragen met een investering of subsidie om een warmtenet financieel haalbaar te maken.

Terugverdienen van de investering 

Hoe langer de duur van de concessieperiode is hoe meer tijd de concessiehouder/exploitant heeft om zijn investering terug te verdienen. Indien een kortere concessieduur wenselijk is kun je met een restwaarde werken. Je betaalt dan als gemeente als concessieverlener/opdrachtverstrekker een vergoeding voor de investering van het warmtenet aan het eind van de concessieperiode. Een andere mogelijkheid is een hogere BAK toestaan. Dit kan echter maatschappelijk ongewenst zijn.

Rol gemeente als facilitator/vergunningverlener 

Kies je voor de rol als vergunningverlener, dan komt het initiatief van andere partijen, bijvoorbeeld van een warmtebedrijf en een projectontwikkelaar.
Als gemeente heb je dan een faciliterende rol. Je kunt publiekrechtelijke medewerking verlenen, zoals vergunningverlening. Daarnaast kun je als grondeigenaar privaatrechtelijke toestemming verlenen om het leidingnetwerk in de gemeentelijke grond aan te leggen. Deze rol past goed bij kleinere (nieuwbouw-) projecten waarbij de schaal van de bronnen en de hoeveelheid aan te sluiten gebouwen goed bij elkaar passen. 

Deze rol houdt concreet in dat:

  • Je weinig criteria opneemt over bijvoorbeeld tarieven, verplichtingen tot aansluiting, verduurzaming van bronnen, etc. Wanneer je te veel voorwaarden aan de vergunning verbindt (zoals verplichte uitvoering), verschuift je rol als gemeente automatisch naar de rol van concessieverlener. Meer toelichting hierop kun je vinden in hoofdstuk 2 van de Handreiking Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht.
  • Je bij het verlenen van de omgevingsvergunning kan werken met het ‘first come, first serve’ principe of met een aangekondigd moment van openstelling waardoor meerdere partijen zich kunnen inschrijven. Bij meerdere inschrijvingen is een transparante vergunningsverlening noodzakelijk. 
  • Als je als de eigenaar van de grond waarin het warmtenet wordt aangelegd een recht van opslag moet verlenen. Hierdoor krijgt de eigenaar toestemming van de gemeente om in haar eigendom een net aan te leggen. 

LET OP: Bij de aanleg van warmtenetten kan sprake van (fysieke of natuurlijke) schaarste. Dit moet beoordeeld worden. Als dit zo is moet je als gemeente nadenken over hoe je deze schaarse rechten transparant verdeelt. Lees meer informatie de factsheet ‘Het nieuwe normenstelsel voor schaarse besluiten’ van de VNG.

  • Als er in de businesscase van de private eigenaar van het warmtenet een onrendabele top bestaat kun je deze als gemeente wegnemen door een projectsubsidie te verlenen. Hiervoor gelden voorwaarden om staatssteun te voorkomen. Zo mag deze subsidie alleen gebruikt worden voor de onrendabele top. Dit vraagt grote transparantie in de businesscase zodat het duidelijk is op welk onderdeel het project onrendabel is. Lees meer informatie over staatssteun Rijksoverheid. Specifiekere informatie over steun bij warmteprojecten (of nog specifieker, aquathermie) vind je op de website van Stowa.

Aandachtspunten bij deze rol: 

  • Het initiatief ligt bij de markt en/of samenleving die zelf met oplossingen komt. Dit kan onverwachte en snellere voorstellen opleveren die beperkte capaciteit vragen van de gemeente. 
  • Bij deze rol lijkt een afwachtende houding voldoende, toch is dat niet waar. De gemeente krijgt voorstellen die langetermijngevolgen hebben: een reden om vaart te maken met de eigen visie op de warmtetransitie. 
  • Wanneer het wettelijk kader verandert, moet het warmtebedrijf daarin meegaan. 
  • Vergunningverlening biedt geen invloed op keuze van bronnen en het aansluiten van overige buurten. Een vergunningverlener mag niet te veel voorwaarden aan de vergunning verbinden, anders wordt de gemeente opdrachtgever.
  • Hoewel de gemeente officieel niet de initiatiefnemer van het warmtenet is, wordt de gemeente bij problemen met het warmtenet in de praktijk  vaak aangesproken.

Rol gemeente als concessieverlener/opdrachtgever

Als concessieverlener of opdrachtgever neemt de gemeente het initiatief voor het (laten) aanleggen van een warmtenet en het exploiteren daarvan. De gemeente wijst een concessiegebied aan voor een warmtenet waar verschillende partijen een aanbod voor kunnen doen. Hierna selecteert de gemeente een partij die het exploitatierecht krijgt. Deze rol past bij een warmtenet waarbij je invloed wilt hebben op de keuze voor welke gebouwen de beschikbare warmtebronnen ingezet worden. Daarnaast heb je invloed op kwaliteitsaspecten zoals duurzaamheid, leveringszekerheid etc. Denk hierbij aan: 

  1. Gebieden waar risico op cherry picking is, bijvoorbeeld waar naast lucratieve hoogbouw ook minder rendabele laagbouw is.
  2. Gebieden waarbij je wilt voorkomen dat schaarse bronnen worden gebruikt voor gebouwen die ook door een bron met een logischere ligging of een lagere temperatuur kunnen worden verwarmd, 
  3. Gebieden waar grote private (MT-HT) bronnen zijn en de gemeente eisen wil stellen om het concessiegebied later te vergroten of aan te sluiten op een regionale warmtetransportleiding.

Deze rol houdt in dat: 

  • Voor een afgesproken tijd het exploitatierisico van het (openbaar) werk of een dienst bij de exploitant ligt. In dit geval is het aanleggen en exploiteren van een warmtenet het (openbare) werk en/of dienst. Het kan zijn dat de aanbestedende dienst een (jaarlijkse) bijdrage levert in de exploitatie een bijdrage ontvangt uit de winst of dat er geen bijdrage wordt geleverd of ontvangen.
  • Je bij een privaatrechtelijke constructie meer voorwaarden kunt opnemen dan bij een vergunning. Denk aan een verplichting voor het warmtebedrijf om iedereen die dat wil in een bepaald gebied aan te sluiten (ook als deze aansluitingen minder rendabel zijn), verduurzaming van de bron, etc. Het is ook mogelijk om gedeeltelijk gemeentelijke eigenaarschap te verplichten. Hoe je dit vormgeeft lees je bij hoofdstuk 3 onder het kopje ‘Laten doen’. Meer juridische verdieping over deze constructie vind je in hoofdstuk 3 van de Handreiking 'Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’.
  • De veel voorkomende concessieperiode voor warmtenetten varieert van 15 tot 30 jaar. Hiermee geef je het warmtebedrijf voldoende tijd om de investering in het warmtenet terug te verdienen. Een korte(re) concessieperiode kan gecompenseerd worden met een restwaarde regeling. 

Afwegingen van het hanteren van het concessie-instrument:

  • Als gemeente heb je meer regie op de prijs, kwaliteit en duurzaamheid van het warmtenet door het stellen van concessievoorwaarden.
  • Je stelt als gemeente het gebied open voor concurrentie, zodat meer warmtebedrijven aanbiedingen kunnen doen om het warmtenet aan te leggen en te exploiteren. Dit doe je via een transparante procedure, zoals beschreven in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 4 van de Handreiking ‘Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’.
  • De voorwaarden waaronder het warmtebedrijf het recht heeft verkregen, kun je tijdens de looptijd niet meer aanpassen, tenzij je hierover in de concessie-overeenkomst afspraken maakt door middel van bijvoorbeeld een wijzigingen procedure.  

Rol gemeente als eigenaar, exploitant van het warmtenet

In deze rol wordt de gemeente zelf leverancier, broneigenaar en/of netwerkeigenaar. Dit kan ook in samenwerking met anderen door middel van “joint venture”. Deze rol past goed wanneer er sprake is van een bron in publiek eigendom. Daarnaast is voldoende kennis en capaciteit bij de gemeentelijke organisatie om het zelf te doen nodig. Zelf deelnemen als gemeente in een publiek warmtebedrijf of een publiek-privaat samenwerkingsverband of een joint-venture (gezamenlijke onderneming) oprichten is ook mogelijk. De gemeente loopt dan meer risico, maar krijgt ook meer zeggenschap. Dit vraagt om een politieke afweging als gemeente: 

  • Hoeveel risico wil je lopen?
  • Kun je deze rol zelf goed uitvoeren? 
  • Ben je bereid om in het publiek belang deze risico’s juist wel op je te nemen?

 Als gemeente kan je uit de volgende rollen kiezen:

  • Je een gemeentelijk warmtebedrijf opricht. Dit warmtebedrijf krijgt vervolgens een opdracht volgens de regels van quasi-inbesteden. Meer informatie over hoe zo’n warmtebedrijf ingericht kan worden vind je onder ‘Zelf doen’ in hoofdstuk 3. In dit geval is het cruciaal dat je als gemeente over de benodigde expertise beschikt of expertise inhuurt om de afweging weloverwogen te kunnen maken.
  • Je kan kiezen voor een gemeentelijk warmtebedrijf om het warmtenet op te starten, waarna je in een later stadium kiest om het naar de markt te brengen. Verschillende gemeenten hebben dit gedaan.
  • Het warmtenet in opdracht van de gemeente wordt aangelegd om vervolgens de exploitatie van het warmtenet door een andere partij te laten doen. In dit geval ben je als gemeente eigenaar van het net en netbeheerder, maar ben je geen warmteleverancier. 

Aandachtspunten bij deze rollen zijn:

  • Met een eigen warmtebedrijf voer je de volledige regie over het warmtenet.  
  • Je bepaalt zelf het tempo en de tarieven, waardoor je het mogelijk aantrekkelijker maakt voor bewoners om zich aan te sluiten op het warmtenet. 
  • Afhankelijk van de gekozen rol liggen er exploitatierisico’s bij jou als gemeente.
  • Mogelijk moet je aanbesteden. 
 

 

3. Welke partijen kunnen een warmtenet realiseren?

Er zijn twee opties bij het aanleggen van een warmtenet: 

  • Je doet het als gemeente zelf.
  • Je laat het uitvoeren door een andere partij.


Optie 1: Zelf doen: oprichten van een "gemeentelijk warmtebedrijf"

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om zelf een warmtebedrijf op te richten en de opdracht aan deze gemeentelijke dienst te verstrekken. Dit valt onder zuiver inbesteden. De gemeente voert namelijk zelf een publieke taak uit en laat deze niet in de vorm van een overheidsopdracht door een rechtspersoon buiten de gemeente uitvoeren. De gemeente is in dit geval volledig risicodragend, maar heeft ook de volledige controle over de activiteiten van het bedrijf. 

Risico’s en controle spreiden over meerdere gemeenten

Wanneer je een gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten hebt over de warmtevoorziening kan zuiver inbesteden ook regionaal. Bij deze mogelijkheid worden de risico’s en de controle verspreid over meerdere gemeenten. Bekijk de voorwaarden voor en mogelijkheden van gemeenschappelijke regelingen.

De uitvoering beleggen bij een verwante en zelfstandige rechtspersoon

Je kan als gemeente ook kiezen voor quasi-inbesteden. Hier beleg je de uitvoering bij een verwante en zelfstandige rechtspersoon waarover je toezicht uitoefent als ware het een eigen dienstonderdeel. Ook bij quasi-inbesteden hoeft een gemeente geen aanbestedingsprocedure te volgen. Om hiervoor in aanmerking te komen moeten beide partijen aan de volgende drie criteria voldoen:

  1. De gemeente oefent over de zelfstandige rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten (toezichtcriterium).
  2. De zelfstandige rechtspersoon vervult meer dan 80% van zijn werkzaamheden voor jouw gemeente (merendeelcriterium).
  3. Er is geen sprake van participatie door privékapitaal.

Hieronder vind je drie fictieve voorbeelden om duidelijk te geven over de verschillende keuzemogelijkheden. 

  1. De gemeente laat een netwerkbedrijf het warmtenet aanleggen en exploiteren. Dit valt niet onder quasi-inbesteden. De gemeente voert niet hetzelfde toezicht op de activiteiten van het netwerkbedrijf als op haar eigen diensten, en het netwerkbedrijf vervult niet 80% van haar werkzaamheden voor de gemeente. 
  2. De gemeente laat haar drinkwaterbedrijf het warmtenet aanleggen en exploiteren. Dit kan onder quasi-inbesteden vallen. Het drinkwaterbedrijf is weliswaar een zelfstandige rechtspersoon, maar de gemeente voert meestal toezicht op het bedrijf. Ook is het moeilijk voor het drinkwaterbedrijf om een opdracht van de gemeente te weigeren. Dit is een extra argument om aan te tonen dat het drinkwaterbedrijf  als een dienstonderdeel van de gemeente functioneert. Ook voldoet zij in veel gevallen aan de andere twee criteria. Het feit dat het drinkwaterbedrijf niet is opgericht voor warmtevoorziening, of momenteel niet over de kennis beschikt om een warmtenet aan te leggen, is geen argument om aan de status van quasi-inbesteden te twijfelen.
  3. De gemeente laat een warmtebedrijf waar zij mede-eigenaar van is het warmtenet aanleggen en exploiteren. In de meeste gevallen is hierbij geen sprake van quasi-inbesteden, omdat er niet aan de drie criteria wordt voldaan. Dit kan echter wel onder quasi-inbesteden vallen, maar het mede-eigenaarschap van het bedrijf alleen is niet voldoende om die status te rechtvaardigen. De grootte van het aandeel van de gemeente in het bedrijf kan alleen gebruikt worden als argument voor het voldoen aan de criteria, niet als criterium op zich. Het is dus mogelijk dat een zelfstandige rechtspersoon die in gemeentelijk eigendom is, niet onder quasi-inbesteden valt. Bijvoorbeeld wanneer de effectieve invloed van de gemeente op de activiteiten van het bedrijf beperkt is. Bekijk op de website van PIANOo de jurisprudentie.

    Een aanbesteding is niet nodig als je gebruik maakt van de joint venture vrijstelling (art. 3.25 lid 1 sub b Aanbestedingswet 2012). Dit kan alleen als de opdracht voorziet in  een relevante activiteit van art. 3.1 Aanbestedingswet 2012. De opdracht tot aanleg van het warmtenet aan een derde partij dient in deze situatie wel door de Joint Venture (Europees) openbaar te worden aanbesteed.
     
  4. De gemeente legt het warmtenet aan en exploiteert het samen met een energiecoöperatie. Over het algemeen valt dit niet onder quasi-inbesteden. Energiecoöperaties investeren meestal met privékapitaal. Daarnaast bepalen de leden van de coöperatie de koers. Hierdoor kan de gemeente (zelfs als mede-initatiefnemer) onvoldoende toezicht uitvoeren over de organisatie. Het is in theorie mogelijk om gezamenlijk een stichting op te richten die het warmtenet aanlegt en exploiteert, waarbij de uitvoering wordt gedaan door leden van de coöperatie, de opbrengsten in de stichting blijven, en de gemeente een beslissende stem heeft in het bestuur. In dat geval valt de samenwerking wel onder quasi-inbesteden.

Optie 2: Laten doen: opdracht verstrekken, consessie verlenen

Een andere keuze is een externe marktpartij selecteren om het warmtenet aan te leggen en te exploiteren. De marktpartij kies je in het geval van concessieverlening of bij een reguliere overheidsopdracht via een transparante selectieprocedure. Ook bij het ‘laten doen’ kan je controle uitoefenen op de partij die de uitvoering doet. Dit kan je opnemen in de concessievoorwaarden of in de overeenkomst van opdracht. Deze voorwaarden zijn onderdeel van de stukken van de selectieprocedure. 

Deze concessievoorwaarden/contractuele verplichtingen hoeven zich niet alleen op de prijs en de kwaliteit van het warmtenet te richten. De voorwaarden kunnen ook ingaan op hoe de organisatiestructuur van de partij er uit ziet, of op hoe de buurtbewoners, de afnemers betrekt bij de realisatie en exploitatie van het warmtenet. 

Vier uitgewerkte casussen

De verschillende casussen laten zien hoeveel controle de gemeente of de bewoners van de buurt hebben. Deze opties passen bij de rolkeuze ‘concessieverlener’. Bij de rol ‘vergunningverlener’ mag je namelijk niet te veel voorwaarden stellen. De casussen zijn niet uitputtend, maar laten zien dat er veel mogelijkheden zijn binnen het ‘laten doen’.

  1.  De concessie met een privaat warmtenet. Wanneer een gemeente besluit om een private partij een warmtenet aan te laten leggen, te exploiteren en het eigendom bij de concessiehouder te beleggen, spreken we van een concessie met een privaat net. De aanbesteding hiervan is vrij eenvoudig. Aanbesteden gaat via de reguliere aanbestedingsprocedures. Als gemeente stel je vooraf een concessiegebied vast voor het warmtenet. Je geeft ook aan hoeveel punten er te verdienen zijn op de basisvoorwaarden (duurzaamheid, betaalbaarheid en leveringszekerheid). Het warmtenet wordt integraal geëxploiteerd. De private partij die de aanwijzing wint staat alleen onder toezicht met de voorwaarden uit de concessie. De sturing en controle op het net bevindt voornamelijk in de aanbestedingsprocedure.
  2. De concessie met publiek mede-eigenaarschap. Wanneer je als gemeente mede-eigenaar van het warmtebedrijf wil zijn spreken we van een concessie met publiek mede-eigenaarschap. Hierbij geef je van te voren aan dat de concessiehouder samen met jou een gemeenschappelijk warmtebedrijf op wil richten (“joint venture”). Hieronder valt ook het warmtenet. Dit is niet hetzelfde als ‘zelf doen’, omdat er in deze optie sprake is van participatie van privékapitaal en niet van een actief sturende gemeente. Let op als de joint venture met een speciaal sector bedrijf is dan valt het mogelijk onder “zelf doen”.
  3. De concessie met een publiek net. Bij deze optie stel je vast dat de warmtebuizen die in de grond worden gelegd eigendom worden van de gemeente. Deze optie lijkt op optie 2. Er is een belangrijk verschil. De aangelegde infrastructuur is eigendom van de gemeente, maar het warmtebedrijf dat het net exploiteert en warmte levert niet. Voordeel hiervan is dat je makkelijker van exploitant wisselt bij het einde van de concessie of als de concessie tussentijds beëindigd moet worden. In dit geval splitst de gemeente de aanleg van het warmtenet van de exploitatie van het warmtenet. Je kan ervoor kiezen de exploitatie van het net periodiek opnieuw aan te wijzen.
  4. Splitsing van functies Infrastructuur en levering van warmte in twee concessieopdrachten. Er vinden twee aanbestedingen plaats: een voor het netbeheer en een voor de leveranciersrol. De regionale netbeheerder kan niet zonder procedure worden aangewezen. Dit betekent dat er twee partijen zijn:
  • Een verantwoordelijk voor de warmte van het warmtenet.
  • Een verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van het warmtenet (de netbeheerder).

Deze optie is vaak genoemd door gemeenten, omdat dit lijkt op de structuur die gehanteerd wordt op de elektriciteitsmarkt. Deze optie lijkt op optie 3. Bij optie 3 wordt alleen het eigendom gesplitst, bij deze optie worden ook de verschillende rollen op het net gesplitst. Het is belangrijk dat de gemeente de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen deze twee partijen helder omschrijft. Anders is de kans dat er een conflict ontstaat tussen de twee partijen over:

  • De verdeling van risico’s.
  • Wie waarin moet investeren.
  • Het aansluiten van andere bronnen.
  • Fouten in het warmtesysteem. 

Organiseren van invloed van de afnemers van warmte

Als gemeente kan je in de concessieopdracht en/of overeenkomst vastleggen dat er een gebruikersraad moet komen. Hierin zitten deelnemers die gebruik maken van het warmtenet. De gebruikersraad heeft inspraak op de manier waarop de aangewezen partij werkt. Zij mogen zich uitspreken over prijsverhogingen of uitbreiding van het warmtenet. Op deze manier creëer je als gemeente een directe relatie tussen de afnemers en de geselecteerde concessiehouder. Je realiseert hiermee ook bewonersparticipatie. 

 

 

4. Hoe bepaal je een verzorgingsgebied en wat is de invloed hiervan?

Bij het nadenken over waar je in je gemeente een warmtenet wil gaan aanleggen, is het goed om na te denken over welke woningen en gebouwen wil ik graag aangesloten zien, en waarom?

De bepaling van het verzorgingsgebied is een ideaal moment om te bepalen welke publieke waarden je als gemeente wil bewaken en hoe je hier het beste invulling aan kunt geven. 

 

Wanneer je een beeld hebt van deze publieke waarden ga je op zoek gaan naar het ideale verzorgingsgebied. Bekijk niet alleen de gebieden binnen de buurtgrenzen. Koppel de publieke waarden die je wil beschermen aan de bron (schaal en soort). Vervolgens kijk je naar de businesscase (inclusief gewenste eindgebruikers en gebouwtypen). De optimale grootte bepaal je door een integrale analyse te maken van de warmtebronnen en de warmtevraag. Je kijkt naar de huidige vraag en de verwachte vraag in de toekomst. Maak gebruik van hulpmiddelen, zoals de Startanalyse van het Planbureau voor de Leefomgeving. Met een goed gekozen verzorgingsgebied voor warmtenetten voorkom je cherry picking en het vormen van een gemeentelijk monopolie. Ook zorgt het voor de optimale inzet van de (vaak schaarse) warmtebronnen in de gemeente.

De bron en het verzorgingsgebied

In de praktijk blijkt het aanbod van warmte vaak schaarser dan de warmtevraag. Denk dus vanuit de bron. Bij beperkt aanbod is de maximale hoeveelheid gebouwen waaraan een bron warmte kan leveren een logische grens. Bij een bron als aquathermie kan deze grens rond de 500 gebouwen liggen, terwijl bij geothermie al gauw een minimale hoeveelheid van 4000 gebouwen nodig is.

Verder hebben de meeste bronnen op de lange termijn een bepaalde onzekerheid: blijft een bedrijf met veel restwarmte op die locatie bestaan? Hoe lang duurt het voordat een geothermiebron is uitgeput? Is een biomassacentrale op lange termijn wenselijk? Denk daarom goed na over de alternatieve bronnen voor het warmtenet. Dit kan reden zijn om voor een groter of kleiner verzorgingsgebied te kiezen.

De businesscase en het verzorgingsgebied

Om ervoor te zorgen dat de businesscase rondkomt zijn er voldoende rendabele aansluitingen nodig binnen het verzorgingsgebied. Anders komt de businesscase zonder projectsubsidie niet rond. Het is belangrijk dat het verzorgingsgebied ook de minder lucratieve gebouwen bevat, zodat deze gebouwen ook voor een goede prijs aangesloten kunnen worden. Met een goede balans tussen deze twee factoren vergroot je als gemeente de kans dat aan het einde van de transitie alle gebouwen zijn aangesloten. 
 

 

5. Gebruikmaken van kennis in de markt

Voordat je verder gaat is het belangrijk om te weten wat bedrijven in de markt te bieden hebben. Het kan leiden tot aanpassing of aanscherping van je oorspronkelijke aanpak en ideeën. Een marktverkenning is een manier om dit te ontdekken. 
 

Tips voor marktverkenning 

Een marktverkenning voer je uit als voorbereiding op een mogelijke concessie, maar het kan je ook helpen als je kiest voor de rol van vergunningverlener. Zo ben je voorbereid als een initiatiefnemer zich meldt voor de aanleg van een warmtenet. Zolang je in de verkenning de principes openheid, eerlijkheid en transparantie aanhoudt, is intensief contact met de markt toegestaan. Een tip hierbij is om niet in dit stadium toezeggingen te doen of deals te sluiten.
Ga ook op zoek naar informatiebronnen buiten de deur. Andere (overheids)organisaties hebben vaak ervaring die bruikbaar is voor anderen. In het themadossier Innovatie van PIANOo vind je meer tips hoe je in deze fase gebruik maakt van de aanwezige kennis in de markt.

Tips voor een markstrategie en inkoopstrategie

Op basis van een marktverkenning bepaal je een voorlopige keuze voor de marktstrategie en inkoopstrategie voor het warmtenet. 

Wanneer je bijvoorbeeld kiest voor de rol van concessieverlener, zoek je een marktpartij die het warmtenet aanlegt, langjarig exploiteert en diensten verleent aan afnemers.  

Om te toetsen of je gekozen marktstrategie realistisch is voor de markt organiseer je een marktconsultatie. Met een marktconsultatie krijg je ook inzicht in de kennis en kunde van de marktpartijen die je nodig hebt voor de aanleg van het net. Daarnaast kom je erachter onder welke voorwaarden zij het interessant vinden om het net aan te leggen. Zijn er meerdere partijen geïnteresseerd om het net aan te leggen in het gekozen verzorgingsgebied? Zijn de voorwaarden in lijn met de publieke waarden en doelen? Zo niet, wat voor voorwaarden zien de marktpartijen graag en vind je dit als gemeente schappelijke voorwaarden?
Aan de marktconsultatie zijn geen specifieke eisen gesteld, maar moet altijd open, eerlijk en transparant zijn. Je kiest dus zelf hoe je de interactie met marktpartijen vormgeeft. Dit doe je voordat je gaat aanbesteden. Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen regels zijn. Het is belangrijk dat geen enkele marktpartij een voorsprong of nadeel krijgt. De uitkomsten moet je daarom (geanonimiseerd) openbaar publiceren. 

Bekijk je rolkeuze opnieuw

De informatie uit de marktverkenning en marktconsultatie gebruik je om nog een keer naar je rolkeuze te kijken. Zijn er partijen die onder de gemeentelijke voorwaarden het net willen aanleggen en exploiteren? Of lijkt er maar een partij te zijn? Of lijkt er geen interesse te zijn? Op basis van deze informatie kijk je of een andere rolkeuze beter past. Je kunt ook kijken of het aantrekkelijk is om in de concessie additionele voorwaarden (zoals een publiek aandeelhouderschap) op te nemen.

Meer informatie over de marktconsultatie vind je in de Handreiking Marktconsultatie van PIANOo.

6. Hoe ziet een transparante selectieprocedure eruit?

Op basis van de resultaten van de marktconsultatie bereid je de aanbesteding verder voor. Je stelt hiervoor verschillende contractdocumenten op.

 

Maak afspraken over de eisen van het warmtenet

 Bij nieuwbouwaansluitingen maak je met de ontwikkelaars van de nieuwbouwwoningen afspraken over de eisen die zij stellen aan het warmtenet. In de gebouwen moeten technische ruimten komen. Hoeveel m2 willen zij beschikbaar stellen? Hoe groot moet het kabeltracé zijn? Hoe krijgt een concessiehouder toegang tot de ruimtes voor bijvoorbeeld het onderhoud? Wat is de energieprestatie van het warmtenet? Dit is mede afhankelijk van het ontwerp van de gebouwen. 

Voor het risicoprofiel van een inschrijving is het belangrijk dat deze afspraken al min of meer zijn gemaakt. De eisen en voorwaarden van de ontwikkelaars verwerk je in de contractdocumenten.

Maak een keuze over het eigendom van het warmtenet (privaat of publiek)

Een publiek warmtenet waarvan het ontwerp en aanleg in opdracht van de gemeente gaat en een exclusief exploitatierecht krijgt voor 15 tot 30 jaar geeft zekerheid en flexibiliteit. Na afloop van de concessieperiode wordt de exploitatie van het net weer voor een groot aantal jaren in concurrentie in exploitatie uitgegeven. Eventueel betaal je een restwaardevergoeding aan de concessiehouder. Voordeel hiervan is dat een concessiehouder bij aanvang van de exploitatie een lagere BAK kan accepteren.

Voor concessievoorwaarden maak je een keuze of alleen de wettelijke verplichtingen gelden uit de Warmtewet of dat je aanvullende verplichtingen en eisen stelt in de Concessie-overeenkomst. Denk aan extra eisen over de kwaliteit van de dienstverlening (klanttevredenheid, klantportal, storingen etc). Let op: alle extra verplichtingen kunnen effect hebben op de kosten van de concessiehouder die hij terug wil zien in of de BAK of de tarieven. Dit kan ertoe leiden dat er altijd een duurzamer (en goedkoper) alternatief is. Er is dan geen level playing field.

Nadat de hoofdlijnen van de concessieovereenkomst, de verschillende voorwaarden en verplichtingen zijn bepaald kan je starten met  de aanbestedingsprocedure. Afhankelijk van de plicht tot aanbesteding kies je voor  een transparante en open procedure of een Europese aanbestedingsprocedure.

Transparante gunningsprocedure

Het vormgeven van de procedure is afhankelijk van de casus. Het blijft belangrijk dat deze open en transparant is. Een transparante procedure wil niet zeggen dat er altijd sprake is van een competitieve gunning. In de praktijk zijn er nauwelijks voorbeelden waarbij meerdere gegadigden zich melden voor een concessie met aansluitplicht in de bestaande bouw. Voor nieuwbouw is er wel vaak meer interesse vanuit de markt.

Voorbeeld: er is maar een partij geïnteresseerd in de aanleg van het net onder de publieke voorwaarden. Dan kun je op TenderNed publiceren dat je van plan bent de onderhandelingen onder voorwaarden te starten met bedrijf X over de concessie. Hierbij refereer je aan de openbaar gepubliceerde uitkomsten van de marktconsultatie. Belangrijk is dat alle informatie die je met bedrijf X hebt besproken of gedeeld openbaar maakt, zodat bedrijf Y dezelfde analyse kan maken als bedrijf X. Maakt de markt geen bezwaar? Dan mag je aannemen dat je een correcte analyse maakte. Als bedrijf Y toch aangeeft geïnteresseerd te zijn in de concessie, dan ligt een andere procedure voor de hand. 

Wanneer er maar een partij in aanmerking komt voor de exploitatie van de warmte en warmtelevering, is het lastig onderhandelen. Het helpt dan om een onafhankelijke partij met kennis van zaken vertrouwelijk inzage te geven in de kostenberekening van de beoogd leverancier. Dit helpt je vertrouwen te krijgen in het aanbod van de warmtepartij, of om op basis van een schaduwbegroting (opgesteld voor jou, door de onafhankelijke partij) verder te onderhandelen.

Europese aanbestedingsprocedure

Als er meerdere partijen geïnteresseerd zijn in de concessie, dan spreken we van een competitieve gunning. Dit kun je op verschillende wijzen doen, zoals gebruik maken van de concurrentiegerichte dialoog en het gunnen volgens de beste prijs-kwaliteitverhouding. Meer informatie hierover lees je in hoofdstuk 4 van de handreiking Warmtenetten en het Aanbestedingsrecht’ en de handreiking ‘Hoe bepaal je de beste prijs-kwaliteitsverhouding’ van PIANOo. We raden aan om als gemeente een beoordelingscommissie op te stellen met mensen met relevante expertise, maar zonder directe belangen. 
 

 

7.Tips bij het onderhandelen met een warmtepartij
 

Dit zijn een aantal tips en tricks van andere gemeenten. Het is zeker geen uitputtende lijst. Heb je als gemeente met ervaring nog andere tips voor je collega’s? Dan kun je die aan ons doorgeven via het contactformulier van het ECW.

 
  1. Regel brede technische en juridische kennis 
    Dit doe je tijdens de voorbereiding op de gesprekken. Zorg ook dat je tijdens de gesprekken en onderhandelingen met de markt voldoende technische en juridische kennis hebt. Als je de gesprekken niet goed voorbereid kan je als gemeente in een bepaalde rol worden geschoven zonder dat je vooraf een afweging en keuze hebt gemaakt. Is deze kennis niet binnen je gemeente beschikbaar? Huur deze dan in of neem contact met ons op via de Helpdesk
     
  2. Zorg ervoor dat de contracten te controleren zijn!
    Denk al in je voorbereidingsfase na over de naleving van de voorwaarden en verplichtingen in de contracten. Dit betekent dat je de contracten en het programma van eisen ook als contractuele verplichtingen en eisen opstelt. Zorg voor goede contractmanagement. Dit kan binnen of gecontracteerd aan de gemeente. Het gaat over grote bedragen en boeteclausules die in de miljoenen kunnen lopen.
     
  3. Vraag een onafhankelijke partij om een ‘second opinion’
    Het warmtebedrijf probeert het vollooprisico (het risico dat onvoldoende mensen zich op tijd aansluiten om het warmtenet rendabel te krijgen) te ondervangen. Dit doen zij door de gemeente te vragen een garantie af te geven dat een bepaald percentage van de gebouwen zich aansluit. Hoe lager dit percentage is, hoe kleiner het risico voor de gemeente. Als het warmtebedrijf het vollooprisico vervolgens niet zelf op zich neemt, vertaalt een lagere gemeentelijke garantie zich vaak in een hogere Bijdrage Aansluitkosten (BAK) voor de eindgebruiker. Zorg ervoor dat je tijdens de onderhandelingen als gemeente altijd scherp bent op de verhouding tussen het warmtetarief (het vollooprisico en de BAK). Formuleer als gemeente vooraf welke kostenverhouding je voorkeur heeft. Beleg risico’s zo veel mogelijk bij de partij die dat risico kan beïnvloeden. 
     
  4. Stimuleer inschrijvers: beste prijs kwaliteitsverhouding
    Kwaliteitsaspecten zijn naast de prijs een belangrijk element in de beoordeling van inschrijvingen. Het doel is om inschrijvers te stimuleren om meer aan te bieden dan wat geëist wordt in de concessieovereenkomst en een eventuele programma van eisen.
    Voorbeelden van subgunningscriteria zijn:

  • Hoogte van de Bijdrage Aansluitkosten (BAK

  • Klanttevredenheid

  • Klantbetrokkenheid

  • Tarifering

  • Transparantie

  • CO2 reductie

  • Beperken hinder/overlast aan de omgeving en/of afnemers.

 

Print deze pagina

 
Cookie-instellingen