Faciliteren
Uit onderzoek van de gemeente (bijvoorbeeld in de transitievisie warmte) of van het warmtebedrijf kan naar voren komen dat geothermie gewenst is om tot verduurzaming te komen. Vanuit het gemeentelijke beleid wil je dan dat projecten zo worden vormgegeven dat ze:
- (ruimtelijk) passen in de gemeentelijke plannen.
- maatschappelijk geaccepteerd worden.
- bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen.
De gemeente doet dit vanuit haar verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening en zorgplicht naar de burgers. Om dat te bereiken leert de praktijk in Nederland dat ‘proactief faciliteren’ gewenst is:
- De gemeente kan proactief faciliteren door voor te sorteren in haar ruimtelijk beleid: bij het opstellen van de omgevingsvisie of door ruimtereserveringen in omgevingsplannen.
Als het ruimtelijk beleid of het bestemmingsplan nog niet voorziet in geothermie, kan de gemeente ervoor kiezen behulpzaam te zijn. Bijvoorbeeld bij het locatiekeuzeproces van de initiatiefnemer. Dit kan door het afgeven van een principebesluit. Je loopt hiermee voor op een definitieve verklaring van geen bedenking. Deze verklaring komt in een latere fase.
- Een goed omgevingsproces is onmisbaar. De gemeente speelt een grote rol in het omgevingsproces, bijvoorbeeld bij de organisatie van de communicatie met bewoners. Zorg voor draagvlak en een goede afweging tussen publiek en privaat belangen. De Omgevingswet stelt participatie verplicht. Goede proceskwaliteit hierbij is ook in het belang van de initiatiefnemer. De raad toetst deze bij de goedkeuring van de locatiekeuze en de verklaring van geen bedenking.
Met de initiatiefnemer kun je als gemeente afspraken vastleggen in een overeenkomst. Het moet dan wel specifiek gaan over onderwerpen waarin het bevoegd gezag, EZK en haar adviesorganen (onder andere Mijnraad, SodM, TNO) niet voorzien in het kader van de vergunningverlening. Onderstaande thema’s kunnen daarbij een rol spelen.
(mede-) Ontwikkelen
Er is een aantal voorbeelden van gemeenten die zelf een mijnbouwvergunning aanvroegen of mede-aanvrager zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gemeenten Zwolle, Haarlem, Almere en Amsterdam. In het algemeen doen gemeenten dit om meer grip te kunnen houden op de geothermie ontwikkeling vanuit hun regierol in de warmtetransitie. Onder de gewijzigde Mijnbouwwet betekent mee ontwikkelen dat je ook mede vergunninghouder bent van een toewijzing zoekgebied/startvergunning/vervolgvergunning. De vergunninghouder hoeft in de nieuwe situatie geen uitvoerder te zijn. Dit maakt het voor een gemeente gemakkelijker om een mijnbouwwetvergunning te verkrijgen en, met instemming van EZK, een uitvoerder aan te wijzen.
Je maakt deel uit van een samenwerkingsverband
Dit is een samenwerkingsverband met een geothermie partij (operator) en mogelijk ook een afnemende partij (warmtebedrijf, grote vastgoedeigenaar). Binnen dit samenwerkingsverband werk je de ontwikkeling van het project uit. Daarbij onderhandelen de betrokken partijen over de rollen, de aanpak en de randvoorwaarden. De gemeente kan in deze fase in het belang van de warmteafnemers (bewoners en bedrijven) haar invloed uitoefenen. Dit doe je op de voorwaarden waaronder het consortium warmte levert aan de afnemende partij(-en).
De volgende fase: je inbreng verkleinen of niet
Als het project scherp gedefinieerd is, de financiële risico’s voldoende in beeld zijn en beheersbaar zijn komt het project in een volgende fase. Het is dan een beleidsmatige afweging of je als gemeente ook je eigen inbreng wilt verkleinen. Denk hier van tevoren over na. Overleg ook met de andere consortiumpartijen. Vanuit haar kennisrol kan EBN ook helpen bij dit vraagstuk.