Vergunningenprocedure aardwarmte
In deze infograhpic wordt de vergunningenprocedure aardwarmte visueel uitgelegd. Onder de infographic vind je de tekstuele uitleg van de 3 stappen:
- Aanvraag toewijzing zoekgebied.
- Aanvraag startvergunning.
- Aanvraag vervolgvergunning.
Klik op de afbeelding voor een groter formaat in PDF.
Wetswijziging Mijnbouwwet
Op 1 juli 2023 verandert de Mijnbouwwet. De regulering voor geothermie wijkt daarin af van die van olie en gas. Ook de rol van Energie Beheer Nederland (EBN) is anders. Zij zorgen voor nog betere kennisdeling en kennisborging. In onderstaande informatie gaan we uit van deze nieuwe wetgeving.
De procedure voor de toewijzing van het zoekgebied
Deze procedure is relatief licht en is een marktordeningsvergunning. Hiermee krijgt de vergunninghouder de mogelijkheid om voorbereidingen te treffen om de vergunning gericht op het opsporen en winnen van geothermie aan te vragen. Er vinden dus geen fysieke activiteiten in de diepe ondergrond plaats. De vergunninghouder kan wel geofysische data verzamelen.
Alleen de vergunninghouder van een zoekgebied mag voor het gebied een startvergunning aanvragen
Dit mag hij alleen doen voor het gebied waarvoor de toewijzing zoekgebied geldt. Zolang het toewijzing zoekgebied geldt kunnen anderen voor dat gebied geen startvergunning geotherie aanvragen. Daarom komen alleen partijen die een goed onderbouwd plan hebben en afspraken met warmteafnemers hebben in aanmerking voor een toewijzing zoekgebied.
De vergunninghouder:
- Onderzoekt de aanwezigheid van geothermie in de bodem.
- Onderzoekt de optimale locatie voor een doublet.
- Neemt de nodige voorbereidingen om een startvergunning aan te vragen.
Rol gemeente bij de vergunning toewijzing zoekgebied
Als gemeente adviseer je het ministerie van Economische Zaken en Klimaat of de opsporing en winning van geothermie past binnen de transitievisie warmte en lokale warmtevisies. Ook geef je advies over de bestaande en voorgenomen mogelijkheden van de ondergrond in het gebied.
Aan provincie en waterschappen wordt specifiek gevraagd om te adviseren over mogelijke gevolgen voor de waterkwaliteit en -kwantiteit. De provincie en waterschappen kunnen ook aandacht vragen voor kwetsbare objecten of gebieden in het aangevraagde gebied. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is in deze fase nog niet betrokken, omdat er nog niet geboord of getest wordt.
Startvergunning
De vergunninghouder van het zoekgebied moet een startvergunning aanvragen. Na het verlenen van deze vergunning mag de uitvoerder starten met fysieke werkzaamheden (boren, testen en de eerste periode van winning). Dit moet binnen maximaal vier jaar nadat de toewijzing van het zoekgebied is verkregen.
Bij geothermie is een periode van winning nodig om de productie te optimaliseren. Het is ook nodig om gegevens te verzamelen om de vervolgvergunning goed te onderbouwen.
Startvergunning: technische capaciteiten, veiligheid en financiële mogelijkheden
Voor het verlenen van de startvergunning worden de technische capaciteiten van de uitvoerder grondig beoordeeld. Ook wordt gekeken of de activiteiten op de beoogde locatie veilig kunnen plaatsvinden. Daarnaast worden de financiële mogelijkheden van de aanvrager beoordeeld. Zijn er genoeg financiële middelen om:
- De voorgenomen werkzaamheden goed uit te voeren?
- Eventuele tegenslagen te ondervangen? Bijvoorbeeld: een niet producerende put veilig afsluiten en opruimen.
Naast de startvergunning heeft de vergunninghouder nog andere vergunningen nodig, zoals een omgevingsvergunning. Deze is nodig voor het aanleggen van de boorgaten en de winningsinstallatie.
Rol van de gemeente bij de Startvergunning
Bij het beoordelen van de startvergunning hebben een groot aantal partijen een adviserende rol. Dit is op aanvraag van het ministerie van Economische zaken en Klimaat (EZK). Naast de adviesrol vanuit de transitievisie warmte en lokale warmtevisie vraag je als gemeente ook aandacht voor andere ondergrondse activiteiten binnen de startvergunning. Provincie en waterschappen toetsen in het bijzonder de bescherming van zoete grondwaterlagen. Naast de decentrale overheden zijn TNO (technische beoordeling), SodM (risicoanalyse), RVO (financiële beoordeling), de Mijnraad en (als er aanleiding voor is) de Technische Commissie Bodembeweging betrokken bij de advisering van EZK.
Vervolgvergunning
In de vervolgvergunning wordt de duur van de winning, het gebied en de voorwaarden waaronder er gewonnen mag worden vastgelegd. Op basis van de eerste periode van winning onder de startvergunning worden gegevens verzameld over:
- De verwachte productie.
- De lokale afkoeling van de ondergrond.
Op basis hiervan wordt de productie geoptimaliseerd. Hiermee wordt de invloedssfeer van de warmtewinning berekend en wordt de verwachte economische levensduur bepaald. Verder wordt vastgesteld of de verwachtingen over de bodembeweging (aan het eind van de productie periode) moeten worden aangepast ten opzichte van verwachtingen voor de productiefase. Dit wordt gedaan op basis van:
- Fysieke kenmerken van de betreffende aardlaag.
- De metingen tijdens de boring.
- De puttest.
- De eerste periode van winning.
Dit kan aanleiding geven tot meer voorschriften of beperkingen voor de winning van geothermie.
Rol van de gemeente bij de vervolgvergunning
TNO, SodM, RVO en de Mijnraad geven advies op de aanvraag. Soms wordt er ook advies van decentrale overheden gevraagd. Dit is alleen als er ten opzichte van de startvergunning nadeliger effecten voor de omgeving worden verwacht. Eventueel kan ook de Technische Commissie Bodembeweging worden gevraagd.
Deelname EBN
Deelname van EBN in een geothermieproject is verplicht tenzij de minister bij wijze van uitzondering anders beslist. Het doel hiervan is om de Nederlandse geothermiesector te versterken en versnellen. De verplichte deelname zorgt voor minder financiële en technische risico’s. Door deelname van EBN wordt ook de kennis- en kapitaalsbasis van geothermiebedrijven en -projecten vergroot. Zo is in de wijziging van de Mijnbouwwet opgenomen dat de houder van een toegewezen zoekgebied en EBN een overeenkomst afsluiten. Hierin staat dat EBN deelneemt in de werkzaamheden voor opsporing en winning van aardwarmte. De verplichte deelname van EBN is verder uitgewerkt in het Mijnbouwbesluit. De verplichting is van beide kanten. Marktpartijen hebben dus het recht op deelname van EBN met de daarbij komende voordelen van kennisinbreng en projectmanagement.
De rol van EBN
EBN praat mee over keuzes die de duurzaamheid en kwaliteit van projecten raken. Dit doet zij als deskundige en financieel belanghebbende vanuit haar publieke taak. Daarnaast gebruikt EBN kennis en ervaring uit projecten voor beleidsontwikkeling, innovatie, publieke kennis van de ondergrond en aanscherping van stimuleringsinstrumentaria.
De Minister kan bepalen dat er geen verplichting is om EBN te betrekken
Dit kan op verzoek van EBN zelf (bijvoorbeeld, omdat zij geen vertrouwen hebben in het project), maar ook op verzoek van de houder van de toewijzing zoekgebied. In dat geval moet de vergunninghouder de doelen van de deelname door EBN op een andere manier borgen.